Van Brisbane richting Paradise

12 mei 2015 - Agnes Water, Australië

In Brisbane aangekomen werd ik van het station opgepikt door Fiona. We zijn eerst naar de supermarkt gegaan om boodschappen te doen voor de komende dagen. De tijd dat ik bij Fiona was ben ik vooral mijn eigen gang gegaan. Fiona was veel aan het werk. Ik heb heerlijk relax boek gelezen, met de foto's bezig geweest en een paar films gekeken, gezellig met Fiona zitten kletsen.

Dinsdag ben ik met Fiona mee gereden naar de stad. Daar kon ik rondlopen zolang ik wilde, in mijn tempo. Ik ben eerst door South Bank gelopen. Heel mooi stukje natuur midden in de stad. Met in het midden street beach. Een echt strand midden in de stad, compleet met surf life saving. Ik heb stukje
verderop gezeten om heerlijk te lunchen. Na de lunch ben ik verder door South Bank gelopen richting het museum. Ik heb door het museum gelopen. Vooral schilderijen, maar ik oude spullen en moderne kunst. Mooi om te zien, maar ik was er vrij snel doorheen. Ik kwam erachter dat in de bieb een afdeling was ingericht voor Anzac Day. Daar ben ik toen naartoe gelopen. Het was een mooie expositie. Er waren verhalen te lezen hoe mensen in de eerste wereldoorlog leefden. Gebaseerd op beroepen en landen. Er waren ook verhalen over de achterblijvers te lezen. Er waren een heleboel foto's en een paar video's te zien. Maar ook daar ben ik er niet precies achter gekomen wat die dag precies inhoud. 
Na de bibliotheek had ik het idee dat ik aan het zuiden van de rivier de stad gezien had, in ieder geval alles wat ik wilde zien. Ik ben over de brug naar de winkelstraat gelopen. Ik ben rustig aan langs de winkels richting transit center gelopen. Vanaf daar zou ik de trein nemen terug naar Fiona. Ik was terug thuis toen de zon bijna onder was, precies goed getimed dus.

Woensdag ben ik niet mee gegaan naar de stad. Ik heb in die buurt het park opgezocht. Een mooi, ruim park. Er stonden overdekte picknickplekken, best hoge. Die waren bij de overstroming in 2011 niet meer te zien, waren helemaal onder water gelopen. Ik heb een flinke wandeling door het park gemaakt. Zodra het begon te schemeren ben ik terug gelopen naar huis.
Omdat de omgeving daar zo mooi is besloot ik donderdag weer een wandeling door de buurt te maken, maar de andere kant op. Gewandeld door een ander parkje, een winkelcentrum en weer terug door een park. Onderweg nog een slang tegen gekomen, geen idee welke. Ik heb in ieder geval een hoop van Brisbane gezien.

Vrijdag ging ik vroeg met Fiona mee naar haar werk. Ze heeft me afgezet bij het transit center. Daar moest ik nog een uurtje wachten voordat de bus zou vertrekken, ik heb heerlijk in het zonnetje gewacht. Om acht uur vertrok de bus. Tot Noosa was het heerlijk rustig in de bus, na Noosa was de bus zo goed als vol. Rond twee uur kwam ik aan in Rainbow Beach. Een klein plaatsje naast Fraser Island, het grootste zandeiland ter wereld. Naast het hostel zat een reisbureau. Daar ben ik heen gegaan om een trip naar Fraser Island te boeken. Omdat ik graag zo snel mogelijk wilde gaan, niet een week in Rainbow Beach wilde wachten, had ik weinig keuze. De tours waren zo goed als allemaal volgeboekt. Ik heb een tour van twee dagen geboekt, zondag en maandag. De rest van de middag ben ik op het strand geweest. Savonds heb ik in het hostel gezeten.

Zaterdag ben ik vroeg opgestaan. Ik ben naar het strand gelopen om zonsopgang te kijken. Het verbaasde mij, maar het was vrij druk op het strand. Toen de zon op was ben ik terug gegaan naar het hostel om te ontbijten. Na het ontbijt ben ik weer naar het strand gegaan, om een wandeling te maken. De duinen langs het strand veranderen van kleur, het heet er tenslotte niet voor niks Rainbow Beach. Van het hostel tot de punt is het veertien kilometer, ik zou wel zien hoever ik kwam. Ik begon rond zeven uur met de wandeling, voordat het warm begon te worden. Toen ik een tijdje aan het lopen was kreeg ik een lift. Een lift? Ja, het strand word gezien als officiële weg, ik werd regelmatig ingehaald door een auto. De lift heb ik afgeslagen, ik wilde genieten van de wandeling. Ik ging nergens heen in het bijzonder. De wandeling was erg mooi. Het plaatsje mag de naam met recht dragen. Rond half negen was ik ongeveer halverwege, ik gok dat ik zo'n zeven kilometer had gelopen. Ik heb daar even gezeten en ben aan de terug weg begonnen. De weg terug was het nog steeds mooi. Ik had het allemaal de heen weg al gezien, maar dat maakte het absoluut niet minder mooi.
Terug in het hostel heb ik geluncht. Na de lunch ben ik weer naar het reisbureau geweest. Nu om een hostel in 1770 te boeken en een tour in Cairns. Om vier uur ben ik meegelopen met de sunset walk. We zijn naar de sandblow gelopen. Vanaf daar hadden we een prachtig uitzicht over de omgeving. We hadden een paar bodyboards meegenomen. Degene die wilden konden sandboarden. Ik ben (natuurlijk) ook geweest. Want dat blijft leuk om te doen. Vanaf daar de zonsondergang gezien. De lucht verkleurde heel mooi. De zon helemaal achter de horizon zien verdwijnen gebeurde niet, maar doordat we hoog zaten scheelde het niet veel. Savonds heb ik mijn tas voor Fraser Island ingepakt. We mogen alleen één kleine tas en een slaapzak meenemen, omdat er niet veel ruimte is.

Zondag moest ik om negen uur bij het reisbureau zijn. Hoefde dus niet zo vroeg op te staan. Na een lekker ontbijt heb ik uitgecheckt en ben naar het reisbureau gegaan. Om negen uur kreeg ik een korte instructie over de trip. Daarna werden we, ik was niet de enige, naar de auto's gereden. Daar moesten we wachten op de groep uit Noosa. Gelukkig duurde dat niet te lang. We moesten formulieren ondertekenen, daarna konden we ons over de auto's verdelen. Toen alles en iedereen in de auto zat vertrokken we. Op naar de ferry richting Fraser Island. Voordat we aan wal waren zagen we al een dingo. We zijn eerst naar het resort gereden om te lunchen. Na de lunch zijn we naar lake Wabby gereden. Nou is rijden hier niet zoals rijden in Nederland. Rijden op het zacht zand, water en rotsen is anders. Maar wel
heel erg leuk. Bij de parkeerplek aangekomen was het nog drie kwartier lopen naar het lake. En flinke klim in het zand, ging niet al te snel dus. We kwamen eerst in een grote sandblow. Prachtig om te zien. Na een klein stukje lopen stonden we bovenaan een steile duin met uitzicht op een prachtig meer. Niet zo groot, maar wel heel bijzonder
Wij stonden bovenop een grote zandduin terwijl het tegenover ons hartstikke groen was. Het meer is over twintig jaar waarschijnlijk verdwenen, omdat de zandduin langzaam het meer in zakt. We hebben er ongeveer een uur gezwommen voordat we weer aan de wandeling terug begonnen. De terug weg makkelijker dan de heen weg. Omdat we nu voornamelijk omlaag gingen. Vandaar zijn we naar Eli Creek gegaan. Word ook wel Hangover Creek genoemd, schijnt te helpen als je hangover hebt. Een heldere creek waarvan je het water kunt drinken. We zijn langs de creek gelopen tot aan het bord 'not past this point'. Daar hebben we eerst onze flessen met water gevuld, wat gedronken, groepsfoto gemaakt voordat we via het water terug gingen. Er zat een lekkere stroming in. Ik ben in het water gaan liggen en helemaal terug gedreven, heerlijk relax. Toen iedereen weer in de auto zat zijn we naar het schipswrak gereden. De dag daarvoor was het 100 jarig bestaan gevierd. Het schip zakt ook steeds verder in het zand, over een aantal jaren is dat ook verdwenen. Toen we daar stonden liep er een dingo langs. Na mooie foto's gemaakt te hebben en het verhaal over het schip gehoord te hebben gingen we terug naar het resort. Tijd voor een douche en eten. Later op de avond zijn we nog met een grote groep naar het strand gelopen om sterren te kijken en daar te zitten. Nog een paar keer liep er op een meter afstand een dingo voorbij. Het was een gezellige avond. Ik ben nog aan de praat geraakt met twee kerels die in de buurt wonen en regelmatig op het eiland komen, wat een leven.

Maandag stond om zeven uur het ontbijt klaar en om acht uur vertrokken we. Zo'n vijftien kilometer rijden door zacht zand, wat dus niet zo hard ging. Maar we zijn veilig aangekomen bij lake McKanzie. Het was een korte wandeling dit keer. We kwamen aan bij het meer met het meest blauwe water wat ik ooit gezien heb en prachtig wit zand. Het water was kraakhelder. Kwam ook omdat we strak blauwe lucht hadden zonder ook maar één wolk. Het was werkelijk prachtig. Hier hebben we gezwommen en een hoop foto's gemaakt. Ik heb nog even gesnorkeld, wat erg mooi was. Het zand hebben we uitgebreid op onze huid en in onze haren gesmeerd. Het word er zachter van. Ja echt, het is een natuurlijk wondermiddel. Na ruim een uur liepen we, met zachte haren en een zachte huid, terug naar de auto's. Tijd voor weer een stuk rijden. Eerst een flink stuk door zacht zand, later op strand was zand wat harder. Ergens op het strand zijn we gestopt voor lunch. Samen met een andere groep. Officieel mag je niet in de oceaan zwemmen vanwege de vele haaien die er zitten. Ik ben wel voor een duik het water in gegaan, heerlijk. En ik heb geen haai gezien. Nee de lunch hebben we nog aan beach volleybal gedaan, erg leuk om naar te kijken. Ik heb heerlijk in het zonnetje liggen kijken, moet tenslotte beetje kleurtje kweken voordat ik weer naar Nederland kom. Rond twee uur zaten we weer op de ferry, terug naar het vaste land. Op de ferry nog wat dolfijnen in de verte gezien.
Terug in het hostel heb ik mijn spullen gewassen, alles zat onder het zand.

Dinsdagochtend heb ik nog van het strand genoten. Lekker in het zonnetje gelegen. Om één uur zou de bus richting Agnes Water vertrekken. De rest van de dag in de bus gezeten. De bus was zo goed als vol. Om zeven uur werden we afgezet bij het tankstation in Agnes Water. Iemand evan het hostel wat ik had geboekt stond klaar om mij en de anderen op te pikken. We konden onze backpack in het busje leggen en gingen zelf naar het hostel lopen. Onderweg werd ons gezegd wat er te doen was in town. Niet veel, want het is niet groot. Na ingecheckt te hebben heb ik in het hostel gezeten. Het was al donker toen ik aankwam.

Woensdag ben ik het hele dorp gaan bekijken. Daar was ik vrij snel mee klaar want het best uit één straat. Omdat ik voor bijna twee weken zou blijven in dit hostel had ik alle tijd. Nog twee weken heerlijk niks doen voordat in Nederland de stress van school en werken weer gaat beginnen. In die twee weken heb ik niet veel gedaan. Veel op het strand gelegen, in de hangmat gelegen, gekletst met een heleboel mensen en een hoop leuke dingen gedaan. En elke dag om elf uur de huiskamer schoon gemaakt.
Ik heb een surfbord meegenomen naar het strand en surfles gehad van Ben. Surfles is wat zwaar uitgedrukt, maar hij heeft me geholpen en hoop foto's gemaakt. Toen lukte het natuurlijk niet om op te staan. Maar goed, lol heb ik wel gehad.
Op een paar avonden ben ik op het strand geweest om sterren te kijken. Geen kunstlicht te zien, dus heel erg veel sterren te zien.
Ik ben vroeg opgestaan om zonsopgang te kijken. Kwartiertje lopen van het hostel was een prachtig uitkijkpunt. Vanaf dat punt was het hele dorp te zien, het strand, de zon kwam tevoorschijn uit de zee. De zon zakte weg achter een kleine heuvel, bijna in zee dus. Heb vanaf daar ook een paar keer zonsondergang gekeken.
Ik ben met een groepje naar 1770 geweest om daar zonsondergang te kijken. Daar kun je de zon in zee zien zakken, aan de oostkust van Australië. 1770 komt aan zijn naam omdat in 1770 Captain Cook voor het eerst voet aan wal zette in Queensland.

De eerste zondag ben ik naar de kerk geweest. Ik werd om negen uur opgepikt bij het hostel en naar de kerk gebracht. In de kerk bleken onderandere twee Nederlandse backpackers te zitten. Ik ben bij hen gaan zitten. Het was een mooie dienst. Voorbereid door jongeren uit Amerika. Teens with a mission. Na de dienst was er een gezamenlijke lunch. Leuk om met de locals te praten. Na lunch ben ik, door de twee Nederlanders, terug gebracht naar het hostel.
Elke dinsdag word er, vanuit de kerk, aan iedereen die dat wil ukulele les gegeven. Ik ben dinsdagavond ook geweest. Ik heb een paar noten op de ukulele leren spelen. Toen iedereen er was hebben we samen liederen gezongen en gespeeld. Was erg leuk om eens mee te maken.

De tweede zaterdag dat ik in het hostel was heb ik de hele dag gewerkt. Vanaf 1770 gaat er een dagtocht naar Lady Musgrave Island. Ik heb, samen met Cecilé en Mary, voor de eigenaar van die boot gewerkt. Een hele dag werken zodat we gratis met die toer mee konden. Om acht uur smorgens werden we opgepikt door Pete. We zijn naar zijn huis gereden. Hij is thuis aan het verbouwen. Wij gingen helpen met deoude keuken op de truck laden, de nieuwe keuken schoonmaken en verder helpen waar nodig. Na lunch zijn we naar een andere boerderij verderop gegaan. Daar gingen we beginnen met bomen planten. In totaal zou hij bijna 500 bomen planten. Met z'n drieën zijn we ruim halverwege gekomen. Hele middag hard gewerkt. Gat graven in harde droge grond, boompje erin, zo goed mogelijk dicht maken en door naar de volgende. Rond vijf uur waren we teug in het hostel. In het hostel heb ik niet veel meer gedaan. Ik was te moe om nog iets te doen. Zelfs de dag erna had ik nog last van mijn schouders. Ik ben niet meer gewend aan een dag werken ;)

Foto’s